Tweede lezing

Tweede lezing (teksten uit de Bijbel)

De eerste twaalf teksten komen overeen

met de suggesties voor de familieleden op de algemene webstek www.effatazone.be.


___________________________________________________________________________________________________________


Teksten die ook op de algemene webstek van de Pastorale Zone Effata staan (keuze voor de familieleden).

Meer teksten staan verderop.

___________________________________________________________________________________________________________


Keuzetekst 1
Wijsh 3,1-9
Lezing uit het boek Wijsheid.
Het leven van de rechtvaardigen is in Gods hand
En geen kwelling zal hen raken.
In de ogen van de mensen schenen zij te sterven.
Hun heengaan werd als een ongeluk aangezien
en hun verwijdering uit ons midden als een ramp.
Maar zij zijn in vrede.
Alhoewel zij naar de mening van de mensen
met de dood geslagen werden,
is er voor hen toch volle hoop op onsterfelijkheid.
Nadat zij een kleine tuchtiging hebben ondergaan,
zullen zij grote weldaden ontvangen.
Want God heeft hen beproefd
en hij heeft hen waardig bevonden
voor zijn Aanschijn te treden.
Als goud in het vuur heeft Hij hen beproefd
en hun leven als brandoffer aanvaard.
Op het ogenblik van het oordeel
zullen zij schitteren als een lopend vuur in het stoppelveld.
En de Heer zal altijd over hen koning zijn.
Zij, die zich aan Hem hebben toevertrouwd,
zullen de waarheid vatten.




Keuzetekst 2
Pred 3,1-11.14
Lezing uit het boek Prediker.
Alles heeft zijn tijd en uur zo gaat dat hier in deze wereld.
Geboren worden en sterven, zaaien en maaien: alles heeft zijn tijd.
Verwonden en genezen, kwetsen en helen,
breken en bouwen : alles heeft zijn tijd.
Treuren en troosten, rouwen en trouwen: alles heeft zijn tijd.
Er is een tijd van weten en een tijd van vergeten,
een tijd van tederheid en een tijd van eenzaamheid,
een tijd van omhelzen en van afwenden,
van vernietigen en van herstellen.
Er is een tijd van zoeken:
een thuis vinden,  zinvol leven
en een tijd van verliezen:
nergens blijven, niemand hebben.
Er is een tijd van brood,
er is een tijd van nood.
Ja, alles gebeurt op tijd en uur:
zwijgen en spreken - open en gesloten,
liefhebben en haten – geluk en ongeluk,
oorlog en vrede - dood en leven.
Alles heeft zijn tijd.
Wat bereikt een mens met al zijn zwoegen en tobben?
Ik heb begrepen
dat de mens zwaar belast en moeizaam door het leven gaat.
En God heeft alles op het juiste moment bepaald.
Zo heeft de mens besef van tijd en uur.
Maar niet alles kan de mens doorgronden.
Heel Gods werk - van het begin tot het einde kan hij niet vatten.
Ik kwam tot inzicht dat alles wat God doet voor altijd blijft;
er valt niets aan toe te voegen en niets gaat eraf.
God heeft het zo beschikt dat de mensen ontzag voor Hem hebben.




Keuzetekst 3
Wijsh 4,7-13.14b-15
Lezing uit het Boek Wijsheid.
De rechtvaardige zal rust vinden,
ook al sterft hij vóór zijn tijd.
Want het aanzien van de ouderdom bestaat niet in een lang leven
en wordt niet gemeten naar het aantal jaren.
De ware achting bereikt men
door inzicht in Gods bedoeling
en door een voorbeeldig leven.
God ziet met liefde neer op de rechtvaardige.
Daarom heeft Hij hem weggenomen
uit de kring van de zondaars.
Want het kwaad met zijn betovering
verduistert het goede.
En het bedrog met zijn begeerte verjaagt de waarheid.
In korte tijd tot rijpheid gekomen heeft de rechtvaardige
reeds de volheid van de jaren bereikt.
De mensen zien dat wel, maar ze vatten het niet.
Zij konden niet begrijpen  dat de Heer zijn uitverkorenen
goedheid en barmhartigheid schenkt
en dat Hij waakt over zijn geliefden.




Keuzetekst 4
Sir 18,1-5.7.9-13a
Lezing uit het boek "Wijsheid van Jezus Sirach".
God die tot in eeuwigheid leeft,
heeft het heelal geschapen.
Alleen de Heer wordt rechtvaardig bevonden.
Niemand heeft Hij in staat gesteld
zijn grote daden te doorgronden.
Wie zal kunnen verhalen
hoe vaak Hij zijn barmhartigheid heeft getoond?
Als een mens is uitgedacht,
staat hij nog aan het begin.
En als hij ermee ophoudt, ziet hij nog geen uitweg.
Voor een mensenleven is honderd jaar heel veel.
Toch zijn die paar jaren op de eeuwigheid
slechts een druppel water in de zee,
een korreltje zand op het strand.
Daarom heeft de Heer geduld met de mensen
en stort Hij over hen zijn barmhartigheid uit.
Hij ziet en weet dat het einde van de mens ellendig is.
Daarom biedt Hij rijkelijk verzoening.
De barmhartigheid van de mens
gaat uit naar zijn buurman,
maar de barmhartigheid van God
gaat uit naar al wat leeft.




Keuzetekst 5
Sir 18,1-5.7.9-13
Lezing uit het boek Jezus Sirach.
Al wat leeft verslijt als een kleed
en reeds heel jong weet de mens dat hij moet sterven.
Zoals een prachtige boom zijn bladeren verliest,
zo gaat het met mensen van vlees en bloed:
de éne sterft, de andere wordt geboren.
Aan ieder werk van de mens komt een einde
en met het werk verdwijnt ook de maker.
De Heer heeft de mens uit de aarde geschapen
en heeft hem tot haar doen terugkeren.
Hij schonk hun een aantal dagen en een bepaalde tijd
en gaf hun macht over de dingen der aarde.
Hij heeft hen gemaakt naar zijn beeld
en hun een hart gegeven om lief te hebben.
De Heer heeft zijn oog in hun hart geplant,
om de mensen te laten zien hoe groot zijn werken zijn.
Zo kunnen zij zijn grootheid verkondigen en zijn heilige Naam prijzen.
Uiteindelijk zal de Heer opstaan
en ieder mens geven naar zijn verdienste.
Voor een mens is niet alles bereikbaar,
omdat elk mensenkind sterfelijk is.
Maar de barmhartigheid van God is eeuwig
en zijn goedheid onuitputtelijk.




Keuzetekst 6
Jes 43,1-7
Uit de profeet Jesaja.
Zo spreekt de Heer, jullie Verlosser,
die jullie geschapen heeft, die jullie gevormd heeft:
«Vrees niet, want Ik heb jullie vrijgekocht
en jullie bij naam geroepen; jullie zijn van mij.
Al moet Ik door wateren van ellende,
Ik ben met jullie.
Al moeten jullie door vuur,
jullie kunnen niet verbranden.
Want Ik ben jullie God, de Heilige, jullie Redder.
Kostbaar zijn jullie in mijn ogen
en liefde draag Ik jullie toe.
Wees dus niet bang, want Ik ben met jullie.
Ik leid jullie naar het nieuwe Jeruzalem,
waar jullie vreugde zullen kennen.
Jullie tranen zullen in jubel verkeren
en jullie zullen de volheid van mijn glorie kennen.




Keuzetekst 7
Jes 43,16-21
Uit de profeet Jesaja.
Zo spreekt God, die een weg legt in de zee
en in machtige wateren een pad,
die wagens en paarden en heel de macht van het leger
uitrukken deed:
«Klamp u niet vast aan wat vroeger gebeurd is
en geef niet al uw aandacht aan wat eens is geschied;
zie, iets nieuws ga Ik maken,
het is al aan het kiemen,
weten jullie dat niet?
Ja, een weg ga Ik leggen in de woestijn,
en rivieren in het dorre land.
Wilde dieren zullen mij verheerlijken,
jakhalzen en struisen;
want Ik geef water in de woestijn,
rivieren in het dorre land,
om mijn uitverkoren volk te laven.
Het volk dat Ik mij heb gevormd,
het zal van mijn lof gewagen.»




Keuzetekst 8
Hnd 10,34-36.42-43
Lezing uit de Handelingen van de Apostelen
In die dagen nam Petrus het woord en sprak:
"Nu zie ik duidelijk in
dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen.
Iedereen – van welk volk ook –
die ontzag heeft voor God en het goede doet, is welkom bij Hem.
Aan het volk Israël heeft God
de blijde boodschap van vrede laten brengen door Jezus Christus.
En deze is de Heer van alle mensen.
Hij vroeg ons dit nieuws aan het volk bekend te maken
en te zeggen dat Hij door God is aangesteld
om rechter te zijn over de levenden en de doden.
Alle profeten hebben het over Jezus
en zeggen dat ieder die in Hem gelooft vergeving van zonden verkrijgt."




Keuzetekst 9
Rom 6,3-4.8-11
Lezing uit de brief van Paulus aan de christenen te Rome.
Broeders en zusters,
Jullie weten waarom jullie gedoopt zijn.
Jullie wilden helemaal van Christus zijn,
die voor ons gestorven en begraven is.
Welnu, door het doopsel
zijn we met Hem begraven,
daar wij ons zondig leven hebben opgegeven.
En zoals Jezus
door de Vader uit de dood is opgewekt,
zo zijn wij door ons doopsel
tot nieuw leven gebracht.
Onze oude mens is met Jezus gekruisigd,
opdat wij als nieuwe mensen
mogen leven voor God en voor elkaar.
Indien we dan met Christus gestorven zijn,
mogen wij geloven
dat ook wij met Hem zullen leven.
We weten immers dat Christus,
eenmaal verrezen, niet meer sterft;
de dood heeft geen macht meer over Hem.
Door zijn dood op het kruis
heeft Jezus de zonden vernietigd.
Daarom moeten ook jullie jezelf beschouwen
als dood voor de zonde
en levend voor God in Christus Jezus.




Keuzetekst 10
2 Tim 2,8-13
Lezing uit de tweede brief van de apostel Paulus aan Timóteüs.
Dierbare,
Vergeet dit nooit: Jezus Christus,
een nakomeling van koning David,
is opgestaan uit de dood.
Dat is de inhoud van de blijde boodschap die ik u verkondigd heb.
Daarvoor heb ik vele moeilijkheden doorstaan
en zit ik nu als een misdadiger gevangen.
Maar het woord van God
laat zich niet gevangen zetten.
En ik wil dit alles graag verdragen
als ik daarmee de mensen,
die God heeft uitverkoren, kan helpen.
Ik verlang vurig
dat zij redding en eeuwig geluk vinden
in Christus Jezus.
Terecht staat er geschreven:
als wij met Christus gestorven zijn,
zullen wij ook met Hem leven.
Als wij volhouden, zullen wij met Hem heersen.
Als wij Hém verloochenen,
zal Hij óns verloochenen.
Als wij ontrouw zijn, blijft Hij trouw:
zichzelf verloochenen kan Hij niet.




Keuzetekst 11
Fil 3,20-21;4,1.7-9
Uit de brief van Paulus aan de christenen van Filippi.
Ons vaderland is in de hemel,
vanwaar wij ook onze redder verwachten, de Heer Jezus Christus.
Hij zal ons armzalig lichaam veranderen
en het gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam,
met dezelfde kracht die Hem ook in staat stelt
alles aan zich te onderwerpen.
Daarom, mijn geliefde broeders en zusters,
naar wie ik zo verlang, mijn vreugde en mijn kroon,
houd dus stand in de Heer, mijn geliefden.
En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat,
zal uw hart en uw gedachten bewaren in Christus Jezus.
Tenslotte, broeders en zusters,
blijf aandacht besteden
aan al wat waar en edel is, rechtvaardig en rein,
beminnelijk en aantrekkelijk,
aan al wat deugd heet en lof verdient.
En breng in praktijk wat u geleerd en overgeleverd is
en wat u van mij hebt gehoord en gezien.
Dan zal de God van vrede met u zijn.




Keuzetekst 12
1 Joh 3,14-16.18-24a
Lezing uit de eerste brief van de apostel Johannes.
Vrienden, wij zijn overgegaan van de dood naar het leven.
Wij weten het omdat wij onze medemensen liefhebben.
De mens zonder liefde
is nog in het gebied van de dood
en heeft het eeuwig leven niet in zich.
En wat liefde is, hebben wij geleerd van Christus:
Hij heeft zijn leven voor ons gegeven.
Dus zijn ook wij verplicht
ons leven te geven voor onze medemensen.
Vrienden, wij moeten niet liefhebben met grote woorden.
Aan onze daden moet men kunnen zien
dat we de mensen echt liefhebben.
Als we zo leven, weten we met zekerheid
dat we thuishoren bij God.
En ook al weet ons hart heel goed
dat wij verkeerd doen,
toch mogen wij met een gerust hart voor God staan.
Voor hem hoeven wij niet bang te zijn,
want God is groter dan ons hart en Hij weet alles.
Wij mogen zonder vrees
en in alle openheid omgaan met God.
We krijgen van hem wat we vragen
omdat we doen wat God graag heeft.
En God vraagt van ons dat we geloven in zijn Zoon, Jezus Christus,
en dat we elkaar liefhebben
zoals Jezus het ons heeft opgedragen.
Dan woont God in ons.

___________________________________________________________________________________________________________


Alle teksten, de bovenstaande teksten inbegrepen

___________________________________________________________________________________________________________


Gn 1,27-2,3 (NBV)
Lezing uit het boek Genesis.
God schiep de mens als zijn evenbeeld,
als evenbeeld van God schiep hij hem,
mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen.
Hij zegende hen en zei tegen hen:
"Wees vruchtbaar en word talrijk,
bevolk de aarde en breng haar onder je gezag:
heers over de vissen van de zee,
over de vogels van de hemel
en over alle dieren die op de aarde rondkruipen."
Ook zei God:
"Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten
en alle vruchtbomen op de aarde;
dat zal jullie voedsel zijn.
Aan de dieren die in het wild leven,
aan de vogels van de hemel
en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen,
geef ik de groene planten tot voedsel."
En zo gebeurde het.
God keek naar alles wat hij had gemaakt
en zag dat het zeer goed was.
Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.
Zo werden de hemel en de aarde in al hun rijkdom voltooid.
Op de zevende dag had God zijn werk voltooid,
op die dag rustte hij van het werk dat hij gedaan had.
God zegende de zevende dag en verklaarde die heilig,
want op die dag rustte hij van heel zijn scheppingswerk.

Gn 9,8-17
Lezing uit het boek Genesis.
Toen de duif was teruggekeerd en het water begon weg te trekken
zei God tegen Noach en zijn zonen:
`Nu sluit Ik mijn verbond met u en met uw nageslacht,
en met alle levende wezens die bij u zijn,
met de vogels en de viervoetige dieren,
met alle dieren van de aarde die bij u zijn,
alle dieren die uit de ark zijn gekomen,
alle dieren van de aarde.
Ik sluit met u mijn verbond,
dat nooit meer enig levend wezen
door het water van de vloed zal worden uitgeroeid,
en dat er zich nooit meer een vloed zal voordoen
om de aarde te verwoesten.'
En God zei: `Dit is het teken van het verbond,
dat Ik sluit tussen Mij en u,
en alle levende wezens die bij u zijn, voor alle generaties.
Ik zet mijn boog in de wolken;
die zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde.
Wanneer Ik op de aarde de wolken samenpak,
en de boog in de wolken zichtbaar wordt,
dan zal Ik denken aan het verbond tussen Mij en u
en alle levende wezens, aan alles wat leven heeft.
De wateren zullen nooit meer aanzwellen tot een vloed,
om alles wat leeft te verdelgen.
Als de boog in de wolken staat,
zal Ik hem zien en daarbij denken
aan het altijddurend verbond tussen God en alle levende wezens,
alles wat op de aarde leeft.'
En God zei tegen Noach:
`Dat is het teken van het verbond dat Ik heb gesloten
tussen Mij en alles wat leeft op de aarde.'




1Kon 17,2-6
Lezing uit het eerste boek der Koningen
Het woord van de Heer kwam tot Elia:
"Vertrek hiervandaan en ga naar het oosten
en houd u verborgen in het dal van de Kerit,
dat in de Jordaan uitmondt.
Uit de beek kunt u drinken
en de raven heb Ik bevolen u daar van voedsel te voorzien.”
Elia deed wat de Heer gezegd had
en ging wonen in het dal van de Kerit,
dat in de Jordaan uitmondt.
De raven brachten hem 's ochtends en 's avonds brood en vlees
en hij dronk uit de beek.




Ps 16
Lezing van Psalm 116
De Heer heb ik lief:
Hij heeft mijn bidden en smeken gehoord.
Aandachtig heeft Hij geluisterd
op het moment dat ik tot Hem riep.
Toen de lasso's van de dood mij omsnoerden,
helleketens mij knevelden,
beklemmende angst mij overviel,
riep ik de Heer bij zijn naam:
`Heer, ach, red toch mijn leven.'
De Heer is genadig, de Heer is rechtvaardig,
vol medelijden is onze God.
De Heer neemt de eenvoudige in bescherming:
Hij heeft mij gered toen ik hulpeloos was.
Ach, kom, mijn ziel, kom tot rust,
de Heer heeft je goed gedaan.
U hebt mij bevrijd van de dood,
mijn ogen van tranen verlost,
mijn voeten van vallen gered.
Zo mag ik weer met God verkeren,
terug in het land van de levenden.
Ik behield mijn vertrouwen, al moest ik ook zeggen:
`Hier lig ik zo diep vernederd';
al bleef ik ook denken in mijn angst:
`Ik kan geen mens meer vertrouwen.'
Wat zal ik op mijn beurt aan de Heer geven
voor al het goede aan mij besteed?
Ik hef de beker tot dank voor uw weldaad,
de naam van de Heer roep ik uit.
Mijn geloften aan de Heer kom ik na,
zodat iedereen het ziet, voor heel zijn volk.
Zwaar valt de Heer
het sterven van zijn getrouwen.
Ach, zie Heer, ik ben uw dienaar,
uw dienaar ben ik, kind van uw dienares,
U hebt mijn boeien losgemaakt.
Ik draag een dankoffer aan U op
en de naam van de Heer roep ik uit.
Mijn geloften aan de Heer kom ik na,
zodat iedereen het ziet, voor heel zijn volk,
in de voorhof van het huis van de Heer,
in uw midden, Jeruzalem.
Halleluja.




Ps 23
De tekst van de lezing is psalm23.

De Heer is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets.

Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water,

hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn naam.

Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want u bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.

U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
u zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.

Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen.




Ps 33
De lezing is de tekst van Psalm 33.
Juich, rechtvaardigen, voor de Heer,
de oprechten moeten hem loven.
Huldig de Heer bij de klank van de lier,
speel voor hem op de tiensnarige harp.
Zing voor hem een nieuw lied,
speel en zing met overgave.
Oprecht is het woord van de Heer,
alles wat hij doet is betrouwbaar.
Hij heeft recht en gerechtigheid lief,
van de trouw van de Heer is de aarde vervuld.
Door het woord van de Heer is de hemel gemaakt,
door de adem van zijn mond het leger der sterren.
Hij verzamelt het zeewater en sluit het in,
hij bergt de oceanen in schatkamers weg.
Laat heel de aarde vrezen voor de Heer,
en wie de wereld bewonen hem duchten,
want hij sprak en het was er,
hij gebood en daar stond het.
De Heer doet de plannen van volken teniet,
hij verijdelt wat naties beramen,
maar het plan van de Heer houdt eeuwig stand,
wat hij beraamt, blijft van geslacht tot geslacht.
Gelukkig het volk dat de Heer als zijn God heeft,
de natie die hij verkoos als de zijne.
Uit de hemel ziet de Heer omlaag en slaat hij de sterveling gade.
Vanaf zijn troon houdt hij het oog
op allen die de aarde bewonen.
Hij die de harten van allen vormt,
hij doorziet al hun daden.
Koningen winnen niet door een machtig leger,
brute kracht redt krijgsheren niet.
Van geen nut zijn paarden voor de overwinning,
hoe sterk ook, ze bieden geen uitkomst.
Het oog van de Heer rust op wie hem vrezen
en hopen op zijn trouw:
hij zal hen redden in doodsgevaar,
bij hongersnood zal hij hun leven sparen.
Wij verwachten vol verlangen de Heer,
hij is onze hulp en ons schild.
Ja, om hem is ons hart verblijd,
op zijn heilige naam vertrouwen wij.
Schenk ons uw trouw, Heer,
op u is al onze hoop gevestigd.




Ps 90,1-4.10-17
De tekst van de lezing is uit Psalm 90.
Heer, u bent ons een toevlucht geweest,
een burcht van bescherming
van geslacht op geslacht.

Nog voor de bergen waren geboren,
voor u aarde en land had gebaard
u bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid.

U doet de sterveling terugkeren tot stof
en zegt: 'Keer terug, mensenkind.'

Duizend jaar zijn in uw ogen
als de dag van gisteren die voorbij is,
niet meer dan een wake in de nacht.




Spr. 31,10-12.20.26-31
Lezing uit het boek der Spreuken.
Een sterke vrouw, wie zal haar vinden?
Zij is meer waard dan edelstenen.
Haar man vertrouwt op haar
en zal daar rijkelijk bij winnen.
Ze brengt hem voorspoed, geen ellende,
alle dagen van haar leven.
Haar handen strekt zij uit naar de behoeftigen,
ze geeft de armen hulp.
Ze spreekt wijze woorden,
wat ze zegt, zijn liefdevolle lessen.
Ze waakt over haar huishouding,
nietsdoen is haar onbekend.
Haar kinderen prijzen haar,
haar man bejubelt haar:
'Er zijn veel sterke vrouwen,
maar jij overtreft ze allemaal.'
Charme is bedrieglijk en schoonheid vergaat,
maar een vrouw met ontzag voor de Heer moet worden geprezen.
Moge zij de vruchten plukken van haar werk,
mogen haar daden worden geprezen in de poorten.




Pred 3,1-11.14
Lezing uit het boek Prediker.
Alles heeft zijn tijd en uur zo gaat dat hier in deze wereld.
Geboren worden en sterven, zaaien en maaien: alles heeft zijn tijd.
Verwonden en genezen, kwetsen en helen,
breken en bouwen : alles heeft zijn tijd.
Treuren en troosten, rouwen en trouwen: alles heeft zijn tijd.
Er is een tijd van weten en een tijd van vergeten,
een tijd van tederheid en een tijd van eenzaamheid,
een tijd van omhelzen en van afwenden,
van vernietigen en van herstellen.
Er is een tijd van zoeken:
een thuis vinden, zinvol leven
en een tijd van verliezen:
nergens blijven, niemand hebben.
Er is een tijd van brood,
er is een tijd van nood.
Ja, alles gebeurt op tijd en uur:
zwijgen en spreken - open en gesloten,
liefhebben en haten geluk en ongeluk,
oorlog en vrede - dood en leven.
Alles heeft zijn tijd.
Wat bereikt een mens met al zijn zwoegen en tobben?
Ik heb begrepen
dat de mens zwaar belast en moeizaam door het leven gaat.
En God heeft alles op het juiste moment bepaald.
Zo heeft de mens besef van tijd en uur.
Maar niet alles kan de mens doorgronden.
Heel Gods werk - van het begin tot het einde kan hij niet vatten.
Ik kwam tot inzicht dat alles wat God doet voor altijd blijft;
er valt niets aan toe te voegen en niets gaat eraf.
God heeft het zo beschikt dat de mensen ontzag voor Hem hebben.




Wijsh 3,1-9
Lezing uit het boek Wijsheid.
Het leven van de rechtvaardigen is in Gods hand
En geen kwelling zal hen raken.
In de ogen van de mensen schenen zij te sterven.
Hun heengaan werd als een ongeluk aangezien
en hun verwijdering uit ons midden als een ramp.
Maar zij zijn in vrede.
Alhoewel zij naar de mening van de mensen
met de dood geslagen werden,
is er voor hen toch volle hoop op onsterfelijkheid.
Nadat zij een kleine tuchtiging hebben ondergaan,
zullen zij grote weldaden ontvangen.
Want God heeft hen beproefd
en hij heeft hen waardig bevonden
voor zijn Aanschijn te treden.
Als goud in het vuur heeft Hij hen beproefd
en hun leven als brandoffer aanvaard.
Op het ogenblik van het oordeel
zullen zij schitteren als een lopend vuur in het stoppelveld.
En de Heer zal altijd over hen koning zijn.
Zij, die zich aan Hem hebben toevertrouwd,
zullen de waarheid vatten.




Wijsh 4,7-13.14b-15
Lezing uit het Boek Wijsheid.
De rechtvaardige zal rust vinden,
ook al sterft hij vóór zijn tijd.
Want het aanzien van de ouderdom bestaat niet in een lang leven
en wordt niet gemeten naar het aantal jaren.
De ware achting bereikt men
door inzicht in Gods bedoeling
en door een voorbeeldig leven.
God ziet met liefde neer op de rechtvaardige.
Daarom heeft Hij hem weggenomen
uit de kring van de zondaars.
Want het kwaad met zijn betovering
verduistert het goede.
En het bedrog met zijn begeerte verjaagt de waarheid.
In korte tijd tot rijpheid gekomen heeft de rechtvaardige
reeds de volheid van de jaren bereikt.
De mensen zien dat wel, maar ze vatten het niet.
Zij konden niet begrijpen dat de Heer zijn uitverkorenen
goedheid en barmhartigheid schenkt
en dat Hij waakt over zijn geliefden.




Wijsh 5,14-16
Lezing uit het Boek Wijsheid.
De hoop van de goddelozen
is als kaf dat verwaait in de wind.
Hij is als stuifsneeuw,
voortgejaagd door de storm,
als rook die door de wind wordt weggeblazen.
Hij vervliegt
als de herinnering aan een gast
die na één dag weer vertrekt.

Maar de rechtvaardigen leven tot in eeuwigheid;
de Heer zorgt voor hun loon,
de Allerhoogste waakt over hun lot.
Daarom ontvangen zij
een schitterende kroon en een sierlijke diadeem
uit de hand van de Heer.
Hij beschermt hen met zijn rechterhand,
achter het schild aan zijn arm zijn zij veilig.




Sir 1,11-15
Lezing uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach.
De vrees voor de Heer is eer en roem,
zij is vreugde en een feestelijke krans.
De vrees voor de Heer verkwikt het hart,
zij geeft vreugde en blijdschap en lengte van dagen.
Degene die de Heer vreest,
zal het goed gaan, als het einde komt;
op de dag van zijn dood wordt hij gelukkig geprezen.
De Heer vrezen is het begin van de wijsheid.
Zij is met de vrome mensen,
in de moederschoot met hen mee geschapen.
Zij heeft onder de mensen een woning gebouwd,
voor eeuwig is ze gegrondvest,
en in hun generatie zal zij haar vertrouwen stellen.




Sir 1,16-23 (NBV)
Lezing uit het boek Wijsheid van Jezus Sirach.
De voltooiing van de wijsheid is ontzag voor de Heer,
ze verzadigt de mensen met haar vruchten.
Heel hun huis vult zij met haar kostbaarheden,
hun schuren met hetgeen zij voortbrengt.
De krans van de wijsheid is ontzag voor de Heer,
vrede en gezondheid bloeien door haar op.
Ontzag voor de Heer en wijsheid
zijn beide een geschenk van God dat vrede brengt.
Wie hem liefheeft ziet zijn roem vermeerderen;
hij heeft haar gezien en uitgemeten.
Kennis en inzicht laat ze neerdalen als regen,
van wie haar bezitten verhoogt ze de eer.
De wortel van de wijsheid is ontzag voor de Heer,
haar takken een lang leven.
Ontzag voor de Heer doet zonden teniet,
waar de wijsheid verblijft, wordt alle woede afgewenteld.
Wie ten onrechte in razernij uitbarst,
kan niet worden gerechtvaardigd;
zijn tomeloze razernij brengt hem ten val.
Wie geduldig is beheerst zich zolang het nodig is,
totdat vreugde voor hem opbloeit.




Sir.17,1-3.6-9
Lezing uit het boek “Wijsheid van Jezus Sirach”.
De Heer heeft de mens uit de aarde geschapen
en doet hem naar haar terugkeren.
Hij schonk de mensen een afgemeten aantal dagen,
maar ook macht over alles wat er op de aarde is.
Hij heeft hen toegerust met zijn eigen kracht
en hen naar zijn eigen beeld gemaakt.
De Heer deelde de mens rijkelijk kennis en inzicht toe
en toonde hem het goede en het kwade.
In zijn hart heeft hij ontzag voor hem gelegd,
opdat de mens zijn grote daden kon zien
en zich door de eeuwen heen op zijn wonderdaden kon beroemen,
opdat hij zijn grote daden zou verkondigen
en zijn heilige naam zou prijzen.

Sir 18,1-5.7.9-13a
Lezing uit het boek "Wijsheid van Jezus Sirach".
God die tot in eeuwigheid leeft, heeft het heelal geschapen.
Alleen de Heer wordt rechtvaardig bevonden.
Niemand heeft Hij in staat gesteld zijn grote daden te doorgronden.
Wie zal kunnen verhalen hoe vaak Hij zijn barmhartigheid heeft getoond?
Als een mens is uitgedacht, staat hij nog aan het begin.
En als hij ermee ophoudt, ziet hij nog geen uitweg.
Voor een mensenleven is honderd jaar heel veel.
Toch zijn die paar jaren op de eeuwigheid
slechts een druppel water in de zee,
een korreltje zand op het strand.
Daarom heeft de Heer geduld met de mensen
en stort Hij over hen zijn barmhartigheid uit.
Hij ziet en weet dat het einde van de mens ellendig is.
Daarom biedt Hij rijkelijk verzoening.
De barmhartigheid van de mens gaat uit naar zijn buurman,
maar de barmhartigheid van God gaat uit naar al wat leeft.




Jes 2,1-5
Uit de profeet Jesaja.
Dit zijn de woorden van Jesaja, de zoon van Amos;
het visioen dat hij zag over Juda en Jeruzalem.
Eens zal de dag komen dat de berg
met de tempel van de Heer rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen.
Alle volken zullen daar samenstromen,
machtige naties zullen zeggen:
‘Laten we optrekken naar de berg van de Heer,
naar de tempel van Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen,
en wij zullen zijn paden bewandelen.’
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht,
vanuit Jeruzalem spreekt de Heer.
Hij zal rechtspreken tussen de volken,
over machtige naties een oordeel vellen.
Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal meer weten wat oorlog is.
Nakomelingen van Jakob, kom mee,
laten wij leven in het licht van de Heer.




Jes 11,1-10
Uit de profeet Jesaja.
Uit de stronk van Isaï schiet een telg op,
een scheut van zijn wortels komt tot bloei.
De geest van de Heer zal op hem rusten:
een geest van wijsheid en inzicht,
een geest van kracht en verstandig beleid,
een geest van kennis en eerbied voor de Heer.
Hij ademt eerbied voor de Heer;
zijn oordeel stoelt niet op uiterlijke schijn,
noch grondt hij zijn vonnis op geruchten.
Over de zwakken velt hij een rechtvaardig oordeel,
de armen in het land geeft hij een eerlijk vonnis.
Hij tuchtigt de aarde met de gesel van zijn mond,
met de adem van zijn lippen doodt hij de schuldigen.
Hij draagt gerechtigheid als een gordel om zijn lendenen
en trouw als een gordel om zijn heupen.
Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden en een kleine jongen zal ze hoeden.
Een koe en een beer grazen samen, hun jongen liggen bijeen;
een leeuw en een rund eten beide stro.
Bij het hol van een adder speelt een zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil op heel mijn heilige berg.
Want kennis van de Heer vervult de aarde,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.
Op die dag zal de telg van Isaï als een vaandel voor alle volken staan.
Dan zullen de volken hem zoeken en zijn woonplaats zal schitterend zijn.




Jes 12,2-4
Lezing uit de profeet Jesaja.
‘God, hij is mijn redder.
Ik heb een vast vertrouwen;
ik wankel niet,
want de Heer is mijn sterkte;
hij is mijn beschermer;
hij heeft mij redding gebracht.’

Vol vreugde zullen jullie water putten
uit de bron van de redding.
Op die dag zullen jullie zeggen:
‘Loof de Heer, roep zijn naam uit.
Maak alle volken zijn daden bekend,
verkondig zijn verheven naam.’




Jes 25,6a.7-9
Lezing uit de profeet Jesaja.
De Heer van de machten
richt op deze berg voor alle volken
een feestmaal.
Op deze berg verscheurt Hij de bedekking
die over alle volken ligt,
de sluier die alle naties bedekt.
De Heer God vernietigt de dood,
en veegt de tranen van alle gezichten,
op heel de aarde wist Hij de smaad van zijn volk uit:
de Heer heeft het gezegd!
Op die dag zal men zeggen: `Dat is onze God.'
Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered.
Dat is de Heer, op wie wij hoopten;
laat ons blij zijn en juichen
om de redding die Hij heeft gebracht.




Jes 26,1-4.7-9.12
Uit de profeet Jesaja.
Op die dag zal in Juda dit lied klinken:
‘Wij hebben een sterke stad,
de Heer biedt ons redding
als een wal, als een muur.
Open de poorten,
opdat het rechtvaardige volk kan binnentreden,
het volk van uw getrouwen.
De standvastige is veilig bij u,
vrede is er voor wie op u vertrouwt.
Vertrouw altijd op de Heer, alleen op hem,
want de Heer is een rots sinds mensenheugenis.
U effent het pad voor de rechtvaardige,
u baant voor hem een rechte weg.
Ook wij verlaten ons op u, Heer:
wij gaan de paden van uw recht.
Wij richten ons op uw naam,
naar u gaat ons verlangen uit.
Reikhalzend kijk ik naar u uit,
zelfs ‘s nachts verlang ik naar u.
Wanneer u een oordeel over de wereld velt,
zullen de mensen op aarde gerechtigheid leren.
Heer, geef ons vrede,
alles wat wij deden, hebt u voor ons gedaan.




Jes 29,17-24
Uit de profeet Jesaja.
Zo spreekt de Heer:
"Nog slechts een korte tijd,
dan zal de Libanon weer een boomgaard worden,
een boomgaard die is als een woud.
Op die dag zullen doven kunnen horen
hoe uit een boek wordt voorgelezen,
en blinden zullen met eigen ogen zien,
bevrijd van duisternis en donkerheid.
Dan zullen verdrukten de Heer weer loven,
zwakken juichen om de Heilige van Israël.
Want het is gedaan met de geweldenaar,
voorbij met de spotter.
Ieder die op onrecht zint, zal vergaan:
wie een ander valse beweringen ontlokt,
wie de rechters in de poort wil verstrikken,
wie het recht van de rechtvaardige schendt
met loze beweringen.
Daarom–dit zegt de Heer,
die Abraham bevrijd heeft,
over de nakomelingen van Jakob:
Jakob zal niet meer te schande staan,
zijn gezicht niet meer van schaamte verbleken.
Want wanneer zijn kinderen zien
wat ik in hun midden heb verricht,
zullen zij eerbied hebben voor mijn naam,
de heiligheid erkennen van de Heilige van Jakob
en de God van Israël vrezen.
Ieder die verward was, zal inzicht verwerven,
wie altijd klaagde, is vol begrip.




Jes 40,27-31
Uit de profeet Jesaja.
Jakob, waarom zeg je –
Israël, waarom beweer je:
‘Mijn weg blijft voor de Heer verborgen,
mijn God heeft geen oog voor mijn recht’?
Weet je het niet?
Heb je het niet gehoord?
Een eeuwige God is de Heer,
schepper van de einden der aarde.
Hij wordt niet moe, hij raakt niet uitgeput,
zijn wijsheid is niet te doorgronden.
Hij geeft de vermoeide kracht,
de machteloze geeft hij macht in overvloed.
Jonge strijders worden moe en raken uitgeput,
zelfs sterke helden struikelen,
maar wie hoopt op de Heer krijgt nieuwe kracht.




Jes 43,1-3
Uit de profeet Jesaja.
Welnu, dit zegt de Heer,
die jou schiep, Jakob,
die jou vormde, Israël:
Wees niet bang,
want ik zal je vrijkopen,
ik heb je bij je naam geroepen,
je bent van mij!
Moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.
Want ik, de Heer, ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.
Voor jou geef ik Egypte als losgeld,
Nubië en Seba ruil ik in tegen jou.




Jes 43,18-21
Uit de profeet Jesaja.
Zo spreekt de Heer:
"Blijf niet staan bij wat eertijds is gebeurd,
laat het verleden nu rusten.
Zie, ik ga iets nieuws verrichten,
nu ontkiemt het –
heb je het nog niet gemerkt?
Ik baan een weg door de woestijn,
maak rivieren in de wildernis.
De wilde dieren zullen mij eer bewijzen,
de jakhalzen en de struisvogels;
omdat ik water schep in de woestijn
en rivieren in de wildernis.
Het volk dat ik heb uitgekozen, laat ik drinken.
Dit is het volk dat ik mij gevormd heb,
het zal mijn lof verkondigen.




Jer 17,17-8
Lezing uit de profeet Jeremia.
Gezegend wie op de Heer vertrouwt,
wiens toeverlaat de Heer is.
Die mens is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht.




Ez 34,11-12.13b-15
Lezing uit de profeet Ezechiël.
Dit zegt God, de Heer:
Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen.
Zoals een herder naar zijn kudde op zoek gaat
als zijn dieren verstrooid zijn geraakt,
zo zal ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden,
uit alle plaatsen waarheen ze zijn verdreven
op een dag van dreigende, donkere wolken.
Op de bergen van Israël en bij de waterstromen
zal ik ze weiden, overal in het land waar mensen wonen.
Ik zal ze laten grazen op een goede weide,
ook hoog in de bergen van Israël zullen ze gras vinden;
op Israëls bergen zullen ze rusten
op groen grasland en in een grazige weide.
Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten
spreekt God, de Heer.




Hos 6,1-3
Lezing uit de profeet Hosea.
Zo klinkt het boetelied van het oude Israël:
‘Kom, laten wij teruggaan naar de Heer!
Hij heeft ons verscheurd, hij zal ons genezen;
de hand die sloeg, zal ons verbinden.
Hij redt ons na twee dagen van de dood,
de derde dag doet hij ons opstaan:
in zijn nabijheid zullen wij leven.
Dan zullen wij hem kennen,
ernaar jagen om de Heer te kennen.
Even zeker als de dageraad zal hij komen,
hij komt naar ons als milde regen,
als de lenteregen die de aarde drenkt.’




Hnd 3,1-10
Uit De handelingen van de apostelen.
Op een dag gingen Petrus en Johannes zoals gewoonlijk
omstreeks het negende uur naar de tempel voor het middaggebed.
Men had ook een man die al sinds zijn geboorte verlamd was
naar de tempel gebracht;
hij werd daar elke dag neergelegd bij de poort die de Schone heet,
om te bedelen bij de bezoekers van de tempel.
Toen hij zag dat Petrus en Johannes de tempel wilden binnengaan,
vroeg hij om een aalmoes.
Petrus richtte zijn blik op hem, evenals Johannes,
en zei: ‘Kijk ons aan.’
De bedelaar keek naar hen op, in de verwachting iets van hen te krijgen.
Maar Petrus zei: ‘Geld heb ik niet, maar wat ik wel heb, geef ik u:
in de naam van Jezus Christus van Nazaret, sta op en loop.’
Hij pakte hem bij zijn rechterhand om hem overeind te helpen.
Onmiddellijk kwam er kracht in zijn voeten en enkels.
Hij sprong op, ging staan en begon te lopen.
Daarna ging hij samen met hen de tempel binnen,
lopend en springend en God lovend.
Alle tempelbezoekers zagen hem lopen en hoorden hem God loven.
Ze herkenden hem als de bedelaar
die altijd bij de tempelpoort had gezeten
en waren buiten zichzelf van verbazing over wat er met hem was gebeurd.




Hnd 10,34-36.42-43
Lezing uit de Handelingen van de Apostelen
In die dagen nam Petrus het woord en sprak:
"Nu zie ik duidelijk in
dat God geen onderscheid maakt tussen Joden en heidenen.
Iedereen van welk volk ook
die ontzag heeft voor God en het goede doet, is welkom bij Hem.
Aan het volk Israël heeft God
de blijde boodschap van vrede laten brengen door Jezus Christus.
En deze is de Heer van alle mensen.
Hij vroeg ons dit nieuws aan het volk bekend te maken
en te zeggen dat Hij door God is aangesteld
om rechter te zijn over de levenden en de doden.
Alle profeten hebben het over Jezus
en zeggen dat ieder die in Hem gelooft
vergeving van zonden verkrijgt."




Rom 5,1-6
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de Romeinen.
Broeders en zusters,
wij zijn als rechtvaardigen aangenomen
op grond van ons geloof
en we leven in vrede met God, door onze Heer Jezus Christus.
Dankzij hem hebben we door het geloof
toegang gekregen tot Gods genade, die ons fundament is,
en in de hoop te mogen delen in zijn luister
prijzen we ons gelukkig.
En dat niet alleen,
we prijzen ons zelfs gelukkig onder alle ellende,
omdat we weten dat ellende tot volharding leidt,
volharding tot betrouwbaarheid,
en betrouwbaarheid tot hoop.
Deze hoop zal niet worden beschaamd,
omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest,
die ons gegeven is.
Toen wij nog hulpeloos waren is Christus immers voor ons,
die op dat moment nog schuldig waren, gestorven.




Rom 6,3-4.8-11
Lezing uit de brief van Paulus aan de christenen te Rome.
Broeders en zusters,
Jullie weten waarom jullie gedoopt zijn.
Jullie wilden helemaal van Christus zijn,
die voor ons gestorven en begraven is.
Welnu, door het doopsel
zijn we met Hem begraven,
daar wij ons zondig leven hebben opgegeven.
En zoals Jezus
door de Vader uit de dood is opgewekt,
zo zijn wij door ons doopsel
tot nieuw leven gebracht.
Onze oude mens is met Jezus gekruisigd,
opdat wij als nieuwe mensen
mogen leven voor God en voor elkaar.
Indien we dan met Christus gestorven zijn,
mogen wij geloven
dat ook wij met Hem zullen leven.
We weten immers dat Christus,
eenmaal verrezen, niet meer sterft;
de dood heeft geen macht meer over Hem.
Door zijn dood op het kruis
heeft Jezus de zonden vernietigd.
Daarom moeten ook jullie jezelf beschouwen
als dood voor de zonde
en levend voor God in Christus Jezus.




Rom 8,14-18
Lezing uit de brief van Paulus aan de christenen te Rome.
Broeders en zusters,
Allen die door de Geest van God worden geleid,
zijn kinderen van God.
U hebt de Geest niet ontvangen
om opnieuw als slaven in angst te leven,
u hebt de Geest ontvangen
om Gods kinderen te zijn,
en om hem te kunnen aanroepen met ‘Abba, Vader’.
De Geest zelf verzekert
dat wij Gods kinderen zijn.
En nu we zijn kinderen zijn,
zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God.
Samen met Christus zijn wij erfgenamen:
wij moeten delen in zijn lijden
om met hem te kunnen delen in Gods luister.
Ik ben ervan overtuigd
dat het lijden van deze tijd
in geen verhouding staat tot de luister
die ons in de toekomst zal worden geopenbaard.




Rom 8,31b-35.37-39
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de Christenen te Rome.
Broeders en zusters,
Als God voor ons is, wie kan dan tegen ons zijn?
Zal hij, die zijn eigen Zoon niet heeft gespaard,
maar hem omwille van ons allen heeft prijsgegeven,
ons met hem niet alles schenken?
Wie zal Gods uitverkorenen aanklagen?
God zelf spreekt hen vrij.
Wie zal hen veroordelen?
Christus Jezus, die gestorven is,
meer nog, die is opgewekt en aan de rechterhand van God zit,
pleit voor ons.
Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus?
Tegenspoed, ellende of vervolging,
honger of armoede, gevaar of het zwaard?
Maar wij zegevieren in dit alles glansrijk
dankzij hem die ons heeft liefgehad.
Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven,
engelen noch machten noch krachten,
heden noch toekomst, hoogte noch diepte,
of wat er ook maar in de schepping is,
ons zal kunnen scheiden van de liefde van God,
die hij ons gegeven heeft in Christus Jezus, onze Heer.




1Kor 15,20-26.28b
Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs.
Broeders en zusters
Christus is werkelijk uit de dood opgewekt,
als de eerste van de gestorvenen.
Zoals de dood er is gekomen door een mens,
zo is ook de opstanding uit de dood er gekomen door een mens.
Zoals wij door Adam allen sterven,
zo zullen wij door Christus allen levend worden gemaakt.
Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd:
Christus als eerste en daarna, wanneer hij komt,
zij die hem toebehoren.
En dan komt het einde
en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader,
nadat hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft.
Want hij moet koning zijn totdat
‘God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd’.
De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.
Dan zal de Zoon zichzelf onderwerpen aan hem
die alles aan hem onderworpen heeft,
opdat God over alles en allen zal regeren.




1Kor 15, 51-58
Lezing uit de eerste brief van de apostel Paulus
aan de christenen van Korinte.
Broeders en zusters,
ik deel u een geheim mee:
wij zullen niet allen sterven,
maar wel van gedaante veranderen opeens, in een oogwenk.
Als de laatste trompet weerklinkt,
zullen de doden verrijzen om eeuwig te leven
en wijzelf zullen ook van gedaante veranderen.
Ons sterfelijk en vergankelijk lichaam
zal veranderen in een onsterfelijk en onvergankelijk lichaam.
Dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan.
De dood is vernietigd en God heeft overwonnen!
Dood, waar is uw overwinning?
Dood, waar is uw macht?
De macht van de dood is de zonde
en die wordt maar mogelijk door de Wet.
Maar onze overwinning op zonde en dood
danken wij aan God door onze Heer Jezus Christus.
Daarom, geliefde broeders en zusters,
houd u vast aan uw geloof in Jezus.
Zet u volledig in voor het werk dat de Heer u opdraagt.
Jullie weten toch dat jullie inspanning onder Zijn leiding niet vergeefs is.




2Kor 1,3-5
Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs.
Broeders en zusters,
Geprezen zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus,
de Vader die zich over ons ontfermt,
de God die ons altijd troost
en ons in al onze ellende moed geeft,
zodat wij door de troost die wijzelf van God ontvangen,
anderen in al hun ellende moed kunnen geven.
Zoals wij volop delen in het lijden van Christus,
zo delen wij volop in de troost
die God ons door Christus geeft.




2Kor 4,14.16-18
Uit de tweede brief van Paulus aan de Korintiërs.
Broeders en zusters.
Wij geloven en weten
dat hij die de Heer Jezus heeft opgewekt
ook ons, net als Jezus, zal opwekken
en ons samen met u naar zich toe zal voeren.
Daarom verzaken wij onze plicht niet.
Ook al gaat ons uiterlijke bestaan verloren,
ons innerlijke bestaan wordt van dag tot dag vernieuwd.
De geringe last die we tijdelijk te dragen hebben,
brengt ons een eeuwige luister,
die alles omvat en alles overtreft.
Wij richten ons niet
op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare,
want de zichtbare dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig.




Ef 1,1-9
Begin van Paulus' brief aan de Efesiërs.
Van Paulus, door Gods wil apostel van Christus Jezus.
Aan de heiligen in Efeze, aan de gelovigen die één zijn in Christus Jezus.
Genade zij u en vrede van God, onze Vader,
en van Jezus Christus, de Heer.
Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus,
die ons in de hemelsferen, in Christus,
met talrijke geestelijke zegeningen heeft gezegend.
In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd,
ons vol liefde uitgekozen om voor hem heilig en zuiver te zijn,
en hij heeft ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd
om in Jezus Christus zijn kinderen te worden,
tot eer van de grootheid van Gods genade,
ons geschonken in zijn geliefde Zoon.
In hem zijn wij door zijn bloed verlost
en zijn onze zonden vergeven,
dankzij de rijke genade
die God ons in overvloed heeft geschonken.
Hij heeft ons in al zijn wijsheid en inzicht dit mysterie onthuld:
zijn voornemen
om met Christus de voltooiing van de tijd te verwezenlijken
en zijn besluit
om alles in de hemel en op aarde onder één hoofd bijeen te brengen,
onder Christus.




Fil 3,20-21;4,1.7-9
Lezing uit de brief van Paulus aan de christenen van Filippi.
Wij hebben ons burgerrecht in de hemel,
en van daar verwachten wij onze redder,
de Heer Jezus Christus.
Met de kracht waarmee hij in staat is
alles aan zich te onderwerpen,
zal hij ons armzalig lichaam gelijk maken aan zijn verheerlijkt lichaam.
Daarom, broeders en zusters,
die ik liefheb en naar wie ik verlang, die mijn vreugde en erekrans zijn,
blijf standvastig in de Heer.
Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat,
uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
Ten slotte, broeders en zusters,
schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is,
alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is,
alles wat lieflijk is, alles wat eervol is,
kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient.
Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen,
wat ik u heb verteld en laten zien.
Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn.




Fil 4,4-9
Uit de brief van de apostel Paulus aan de Filippenzen.
Broeders en zusters,
laat de Heer uw vreugde blijven;
ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd.
Laat iedereen u kennen als vriendelijke mensen.
De Heer is nabij.
Wees over niets bezorgd,
maar vraag God wat u nodig hebt
en dank hem in al uw gebeden.
Dan zal de vrede van God, die alle verstand te boven gaat,
uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
Ten slotte, broeders en zusters,
schenk aandacht aan alles wat waar is, alles wat edel is,
alles wat rechtvaardig is, alles wat zuiver is,
alles wat lieflijk is, alles wat eervol is,
kortom, aan alles wat deugdzaam is en lof verdient.
Doe alles wat ik u heb geleerd en overgedragen,
wat ik u heb verteld en laten zien.
Doe het, en de God van de vrede zal met u zijn.




1Tess 4,13-14.17b-18; 5,14b18.23-24
Lezing uit de eerste brief van Paulus aan de christenen van Tessalonica.
Broeders en zusters,
wij willen u niet in onwetendheid laten over hen die ontslapen zijn,
zodat u niet bedroefd bent
zoals de andere mensen, die geen hoop hebben.
Want als wij geloven dat Jezus is gestorven en weer opgestaan,
dan zal God hen die in Jezus zijn ontslapen samen met Hem meevoeren.
En zo zullen wij voor altijd samen zijn met de Heer.
Troost elkaar dus met deze woorden.
Broeders en zusters,
bemoedig de kleinmoedigen,
ondersteun de zwakken,
heb geduld met allen.
Zorg dat niemand kwaad met kwaad vergeldt.
Streef steeds naar wat goed is voor ieder van u en voor alle mensen.
Wees altijd verheugd.
Bid zonder ophouden.
Dank God voor alles.
Dit verlangt God van u in Christus Jezus.
De God van de vrede, moge Hij u heiligen, geheel en al;
moge u volkomen, naar geest, ziel en lichaam,
ongerept bewaard blijven tot de komst van onze Heer Jezus Christus.
Die u roept is getrouw: Hij zal zijn woord houden.




2Tim 2,8-13
Lezing uit de tweede brief van de apostel Paulus aan Timóteüs.
Dierbare,
houd Jezus Christus in gedachten
uit het nageslacht van David,
die uit de dood is opgewekt.
Dit heb ik verkondigd,
daarom heb ik veel te verduren
en ben ik zelfs als een misdadiger gevangengezet.
Maar het woord van God laat zich niet gevangenzetten;
daarom verdraag ik alles omwille van de uitverkorenen,
opdat ook zij in Christus Jezus gered worden
en eeuwige luister ontvangen.
Deze boodschap is betrouwbaar:
Als wij met hem gestorven zijn,
zullen we ook met hem leven;
als wij volharden,
zullen we ook met hem heersen;
als wij hem verloochenen,
zal hij ons ook verloochenen;
als wij hem ontrouw zijn,
blijft hij ons trouw,
want zichzelf verloochenen kan hij niet.




Tit 3,1-7
Lezing uit de brief van Paulus aan Titus.
Broeders en zusters,
Herinner allen eraan
dat ze overheid en gezag moeten erkennen en gehoorzaam moeten zijn,
bereid om altijd het goede te doen;
dat ze van niemand mogen kwaadspreken;
vredelievend en vriendelijk moeten zijn
en zich tegenover iedereen zachtmoedig moeten gedragen.
Ook wij waren eens onverstandig, ongehoorzaam,
op de verkeerde weg, slaaf van allerlei begeerten en lusten
Ons leven stond in het teken van boosaardigheid en afgunst,
we verafschuwden en haatten elkaar.
Maar toen zijn de goedheid en mensenliefde van God, onze redder,
openbaar geworden en heeft hij ons gered,
niet vanwege onze rechtvaardige daden, maar uit barmhartigheid.
Hij heeft ons gered
door het bad van de wedergeboorte
en de vernieuwende kracht van de heilige Geest,
die hij door Jezus Christus, onze redder,
rijkelijk over ons heeft uitgegoten.
Zo zijn wij door zijn genade als rechtvaardigen aangenomen
en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop we hopen.




1Joh 3,1-2
Lezing uit de eerste brief van de apostel Johannes.
Broeders en zusters.
Bedenk toch hoe groot de liefde is
die de Vader ons heeft geschonken!
Wij worden kinderen van God genoemd,
en dat zijn we ook.
Dat de wereld ons niet kent,
komt doordat de wereld hem niet kent.

Geliefde broeders en zusters,
wij zijn nu al kinderen van God.
Wat we zullen zijn is nog niet geopenbaard,
maar we weten dat we aan hem gelijk zullen zijn
wanneer hij zal verschijnen,
want dan zien we hem zoals hij is.




1Joh 5,9-12
Lezing uit de eerste brief van Johannes.
Als we het getuigenis van mensen aannemen,
zullen we zeker het getuigenis van God aannemen,
dat zoveel meer gezag heeft,
want het is het getuigenis
dat God over zijn Zoon gegeven heeft.
Wie in de Zoon van God gelooft,
draagt het getuigenis in zich.
Wie God niet gelooft, maakt hem tot leugenaar,
omdat hij geen geloof hecht
aan het getuigenis dat God over zijn Zoon gegeven heeft.
Dit getuigenis luidt:
God heeft ons eeuwig leven geschonken
en dat leven is in zijn Zoon.
Wie de Zoon heeft, heeft het leven.
Wie de Zoon van God niet heeft,
heeft het leven niet.




Apk 14,6-7.13
Lezing uit de Openbaring van de apostel Johannes.
Ik, Johannes, had een visioen.
Ik zag een engel die aan iedereen op aarde
een blijvende boodschap bracht.
Het was groot en goed nieuws,
bestemd voor alle rassen en stammen
en volken en talen.
Hij riep met een geweldige stem:
Heb ontzag voor God en bewijs hem eer.
Want het uur van het oordeel is aangebroken.
Buig U voor hem die hemel en aarde gemaakt heeft
en aanbid zijn heilige Naam.
Toen hoorde ik een andere stem uit de hemel die zei:
Schrijf op:
Gelukkig zijn de doden
die sterven in geloof in Christus.
Zij zullen rust vinden na hun zwoegen
en de beloning ontvangen
voor het goede dat zij gedaan hebben.
De Geest getuigt dat het zo
en niet anders zal zijn.




Apk 20,11-21,6
Lezing uit de Openbaring van de apostel Johannes.
Toen zag ik, Johannes, een grote witte troon;
ik zag ook wie op die troon gezeten was.
En ik kon de doden, groot en klein, voor de troon zien staan.
En de boeken werden geopend, ook het boek des levens.
De doden werden geoordeeld naar hun daden,
zoals die in de boeken beschreven stonden.
En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde;
de oorspronkelijke hemel en aarde waren verdwenen.
En ik zag de heilige stad van God, het nieuwe Jeruzalem,
uit de hemel neerdalen,
schitterend zoals een bruid zich voor haar man heeft getooid.
Vanop de troon klonk een machtige stem, die sprak:
«God zal bij de mensen wonen;
zij zullen zijn volk zijn en Hij zal hun God zijn.
Geen dood zal er nog zijn, geen rouw, geen geween noch smart,
want al het oude is voorbij.
Zie, ik maak alles nieuw.
Ik ben de alfa en de omega,
de oorsprong en het einde.
Wie dorst heeft zal ik te drinken geven
uit de bron van het water des levens.»




Apk 21,1-5
Lezing uit de Openbaring van de apostel Johannes.
Ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde,
want de eerste hemel
en de eerste aarde waren vergaan
en de zee bestond niet meer.
En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem,
in bruidstooi vanuit de hemel van de eeuwige neerdalen.
En ik hoorde een luide stem:
Zie, de tent van de onneembare is bij de mensen:
Hij zal bij hen wonen.
Zij zullen zijn volk zijn en Hij zal bij hen hun god zijn.
En de onuitsprekelijke zal alle tranen van hun ogen afwissen.
Dood zal er niet meer zijn,
evenmin rouw, gekreun of moeizaamheid.
Alle eerste dingen zijn voorbij.
En die op de troon zat, zei:
Zie ik maak alles nieuw.
En Hij zei:
Schrijf het op, want wat Ik zeg
is waar en betrouwbaar.
Ik ben de alfa en de omega,
het begin en de voleinding.
Iedereen die dorst naar leven,
zal Ik te drinken geven uit de fontein van het levenswater.




Apk 21,10-11.21;22,1-2.4-5
Lezing uit het boek van de Openbaring.
Ik, Johannes had een visioen.
De engel van de Heer bracht
mij op een hoge berg
en toonde mij de heilige stad van de vrede,
neerdalend uit de hemel, van God:
een stad, bekleed met louter licht,
schitterend als het kostbaarste gesteente,
fonkelend als kristal, met poorten van parels.
En de straten van die stad waren van zuiver goud,
doorzichtig als glas;
en een rivier van levend water
- helder als kristal – doorstroomde die stad,
en op haar oevers stonden de bomen vol levenskracht.
En de heerlijkheid van God verlichtte die stad.
Toen hoorde ik een machtige stem, die riep:
‘de dienstknechten van de Heer
zullen zijn gelaat aanschouwen.
Er zal geen nacht meer zijn,
Want God, de Heer, zal over hen lichten,
en zij zullen heersen in alle eeuwigheid.