Joh 4,5-15

Joh 4,5-15 - Gesprek bij de bron

Evangelie

Uit het evangelie volgens Johannes.

Jezus kwam bij de Samaritaanse stad Sichar,

die in de buurt ligt van het stuk grond

dat Jakob aan zijn zoon Jozef had gegeven,

en waar zich de Jakobsbron bevindt.

Jezus, die afgemat was van de t ocht,

was bij de bron gaan zitten.

Het was ongeveer het zesde uur.

Een Samaritaanse vrouw kwam water putten.

Jezus sprak haar aan: `Geef Mij wat te drinken.'

Zijn leerlingen waren eten gaan kopen in de stad.

De Samaritaanse vrouw antwoordde:

`Hoe kunt U als Jood te drinken vragen aan mij, een Samaritaanse?'

Joden willen namelijk met Samaritanen niets te maken hebben.Jezus hernam:

`Als u de gave van God kende,

als u wist wie het is die tegen u zegt: geef Mij te drinken,

dan had u Hem erom gevraagd

en Hij had u levend water gegeven.'

`Maar heer,' zei de vrouw,

`U hebt niet eens een emmer en het is een diepe put.

Waar wilt U dat levende water dan vandaan halen?

Of bent u soms groter dan onze vader Jakob,

die ons de put heeft nagelaten en er zelf uit gedronken heeft,

evenals zijn kinderen en zijn kudden?'

Jezus antwoordde: `Iedereen die drinkt van dit water, krijgt weer dorst,

maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven,

krijgt in eeuwigheid geen dorst meer;

integendeel: het water dat Ik hem zal geven,

zal in hem opborrelen als een bron van eeuwig leven.'

`Heer,' zei de vrouw, `geef mij van dat water,

dan zal ik geen dorst meer hebben

en hoef ik hier niet telkens te komen putten.'

Situering van de tekst

Een vrouw, een vreemde vrouw: Jezus steekt grenzen over. Deze mens liet zich niet afschrikken om naar andere mensen te gaan en van hen daadwerkelijk te houden.

Laatste gebruik van deze tekst:

DROESHOUT

MAZENZELE

NIJVERSEEL

OPWIJK

PEIZEGEM

--

2019-06-29

2019-08-31

2024-02-02

--